Skip to content

Sukkat Shalom B'nei Noach

Home » Sjelach lecha – bidden tegen de kwade neiging

Sjelach lecha – bidden tegen de kwade neiging

Bidden tegen de kwade neiging

Sjelach Lecha (Numeri 13-15)

Door Rabbi Yehonasan Gefen

Het incident van de spionnen is een van de bekendste verhalen in de Tora en er is veel discussie over hoe zulke grote mannen zo’n vreselijke zonde zouden kunnen begaan. Een ander zeer belangrijk aspect van deze episode zijn de acties van de rechtvaardige mannen in hun pogingen om het meedoen aan de zonde te weerstaan. De Tora vertelt ons dat Mozes, nadat hij de spionnen naar het land Israël had gestuurd, zijn naaste leerling hernoemde.[1] Tot nu toe stond hij bekend als ‘Hoshea’, maar nu voegde Moshe een ‘joed‘ toe om de naam ‘Yehoshua’ te maken. (Joshua in het Engels). Rashi legt uit dat Mozes bad dat Joshua gered zou worden van de beproeving door bij de spionnen te zijn – dit gebed manifesteerde zich door een joed aan zijn naam toe te voegen. Een paar verzen later zinspeelt de Tora op het feit dat terwijl in Israël, één van de andere spionnen, Kalev, zich afscheidde van de groep en naar Chevron ging om te bidden om beschermd te worden tegen het plan van de spionnen.[2]

De Ben Ish Chai[3] en Maskil leDavid [4] stellen beiden de vraag waarom dat deze gebeden in tegenspraak lijken te zijn met een bekend axioma, dat ‘alles in de handen van de hemel is, behalve angst voor de hemel’. Dit betekent dat het enige dat de mens volledig onder controle heeft, het vermogen is om te kiezen tussen goed en kwaad. Bidden voor dingen die buiten onze macht liggen, zoals gezondheid en levensonderhoud, kan zeer nuttig zijn omdat die dingen volledig afhankelijk zijn van de goddelijke voorzienigheid. Bidden om niet te zondigen lijkt echter geen voordeel te brengen, omdat God niet bepaalt of we zondigen – dat ligt volledig in onze handen. Daarom is het erg moeilijk te begrijpen waarom Moshe voor Jozua bad en waarom Kalev voor zichzelf bad om niet te zondigen – of ze nu wilden zondigen of niet, was niet afhankelijk van God, het was afhankelijk van hun eigen vrije wil!

De Ben Ish Chai legt uit dat er twee verschillende manieren zijn waarop iemand een zonde kan begaan. Een daarvan is dat het hem volledig duidelijk is dat een bepaalde handeling verboden is, maar hij besluit het toch te doen met een duidelijke erkenning dat hij zondigt. De tweede is waar zijn jetser hara (kwade neiging) zijn oordeel vertroebelt en hem ervan overtuigt dat deze handeling geoorloofd is, waardoor hij kan redeneren dat hij helemaal niet zondigt.

Het principe dat de vrees voor de hemel volledig in onze eigen handen ligt, is alleen van toepassing op de eerste vorm van zondigen, waarbij het voor een persoon absoluut duidelijk is dat hij door zo te handelen zondigt. Op dit gebied is er geen voordeel voor iemand om tot God te bidden om te voorkomen dat hij deze zonde begaat; het ligt volledig in zijn eigen handen en God kan, om zo te zeggen, zijn beslissing uit vrije wil niet veranderen.

Dit is echter niet het geval met betrekking tot de tweede vorm van uitdagingen, waarbij iemand oprecht kan geloven dat hij niet zondigt. De belangrijkste factor die ervoor zorgt dat hij in zo’n geval zondigt, is onduidelijkheid over de juiste handelwijze. Dit valt niet helemaal binnen iemands vrije wil. Wanneer een persoon het juiste wil doen, maar het risico loopt verleid te worden door zijn jetser hara, kan hij zich tot God wenden om hem te helpen niet vertroebeld te worden door de rationalisaties ervan. Daarom is het in deze situatie nuttig om tot God te bidden.

De Ben Ish Chai gaat verder met uit te leggen dat Yehoshua en Kalev voor de tweede vorm van uitdaging stonden, waarbij gebed kan helpen. De spionnen waren geweldige mensen en spraken niet opzettelijk slecht over het land zonder hun gedrag te rechtvaardigen. De Ben Ish Chai biedt een nieuwe verklaring van hun motivaties; ze voelden dat als ze het Joodse volk zouden vertellen over de grote welvaart van het land Israël, ze zouden binnenkomen met onreine motieven van fysiek gewin in plaats van door het simpel op volgen van het gebod van God. Bijgevolg besloten ze slecht over het land te spreken in de hoop dat het Joodse volk toch het land zou willen betreden, met volkomen zuivere motieven, en zo een veel grotere beloning zou krijgen.

In werkelijkheid was deze redenering echter echt het werk van de pogingen van de jetser hara om te voorkomen dat de mensen het land überhaupt binnenkwamen, zoals inderdaad gebeurde. Moshe bad voor Jozua dat hij beschermd zou worden tegen zulke rationalisaties die hem zouden doen geloven dat het een mitswa was om slecht over het land te spreken![5] Evenzo bad Kalev dat hij de duidelijkheid zou behouden die zou voorkomen dat hij in de klauwen van de jetzer hara zou vallen.

We hebben gezien dat er twee manieren zijn waarop iemand tot zonde kan komen; hetzij door willens en wetens te zondigen, of door de jetser hara die hem bedriegt dat hij helemaal niet zondigt. Het lijkt erop dat verreweg de meest voorkomende uitdagingen worden gevormd door de dreiging om misleid te worden door te denken dat men helemaal niet zondigt. De Nefesh HaChaim schrijft dat een onduidelijkheid over de vraag of we een mitswa of zonde doen, voortkomt uit de allereerste zonde – die van Adam. Vóór de zonde had Adam totale duidelijkheid over wat goed en kwaad was, in zijn ogen was het duidelijk dat het begaan van een zonde even schadelijk was als het steken van de hand in het vuur. Toen hij van de boom van kennis van goed en kwaad at, bracht hij in zichzelf een mengeling van goed en kwaad binnen. Het gevolg hiervan was dat hij die grote duidelijkheid over de aard van het kwaad verloor, zozeer zelfs dat zijn jetser hara hem nu in verwarring zou kunnen brengen over wat goed en kwaad is. Dit is ook de betekenis achter die Gemara die stelt dat wanneer een persoon tweemaal dezelfde zonde begaat, dit in zijn ogen toelaatbaar wordt. Rav Yisroel Salanter zou hebben opgemerkt dat wanneer hij een derde keer de zonde begaat, het een mitswa in zijn ogen wordt! Dit is de methode van de jetser hara om hem op het verkeerde pad te houden – het zorgt ervoor dat hij zijn gedrag rechtvaardigt als toegestaan ​​en zelfs wenselijk!

De auteur van Tanya maakt een fascinerende observatie die betrekking heeft op dit punt: hij schrijft dat als iemand een Jood, die de Tora in acht neemt, geld zou aanbieden om schaamteloos een zonde te begaan, hij dat niet zou doen omdat hij intellectueel begrijpt dat de spirituele schade die door de zonde ontstaat zwaarder zal wegen dan elk materieel gewin. En toch zondigt iemand zonder enig financieel gewin, omdat hij zichzelf ervan overtuigt dat hij niet werkelijk zondigt.

We leren van de uitleg van de Ben Ish Chai dat, met betrekking tot de uitdaging om misleid te worden door de jetser hara, gebed een zeer heilzaam en noodzakelijk wapen is. De jetser hara streeft er voortdurend naar ons te misleiden tot zondigen en we moeten constant waakzaam blijven om in de val van rationalisaties terecht te komen. Naast een consistente methode van zelfanalyse, is het belangrijkste hulpmiddel om duidelijkheid te krijgen, te bidden dat God ons helpt onze ogen te openen en ons in staat te stellen het ware pad van goddelijke dienst te volgen.

Rabbijn Yehonasan Gefen

Besef dat een vertaling altijd een vertaling is, daarom ook de verwijzing naar het origineel: The Guiding Light Parshat Shlach: Praying Against the Evil Inclination (aish.com)

Opmerkingen van Angelique; wat leren wij hiervan?

Zelfanalyse is inderdaad hiervoor erg belangrijk. Mijn eerste reactie was zondigen terwijl je weet dat het een zonde is, dat doe je toch niet. Voor grote dingen als moord enz. vind ik dat heel duidelijk. Maar als het om kleinere zaken gaat…we hebben ons lichaam gekregen om er goed voor te zorgen zodat we in staat zijn om de wil van de Eeuwige te kunnen uitvoeren. Eén van de dingen die we moeten doen is gezond eten, en hoewel ik dat weet…is er vaak wel een hele goede reden om toch maar te nemen wat extra lekker ( dat wil zeggen ongezond is) is en er is altijd wel een stemmetje die bedenkt waarom dat voor “één” keer wel kan. Toch weet je op dat moment eigenlijk best dat het niet goed is….dus het onderscheid tussen deze twee vormen van zonden vind ik eigenlijk nog niet eens zo heel makkelijk om goed van elkaar te scheiden. Dus inderdaad zelfanalyse, waarom doe je dingen…


[1] Shelach, 13:16

[2] Rashi, 13:22

[3] Ben Yehoyada, Sotah, 34b.

[4] Shelach, ibid. Hij is een van de belangrijkste supercommentaren op Rashi

[5] Er zijn talrijke andere verklaringen voor de redenering van de verspieders om slecht over het land te spreken (zie Ramban en Sfas Emes), maar het lijkt duidelijk dat wat hun redenering ook was, zij op de een of andere manier hun daden rechtvaardigden en geloofden dat zij geen aveira begingen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *


The reCAPTCHA verification period has expired. Please reload the page.