"Ik verscheen aan Abraham, Izaäk en Jakob..." (Exodus 6:3).
Dit lijkt een zeer eenvoudige en ondubbelzinnige
verklaring van G-d aan Mozes. Er lijkt geen behoefte te zijn aan enige verduidelijking. Toch geeft Rashi (R' Shlomon ben Yitzchak, 11e eeuws Frankrijk) hier wel commentaar.
Zijn twee woorden lijken volkomen mystificerend: "El ha'avot" (aan de aartsvaders).
Hebben we echt Rashi nodig om ons in het 6e hoofdstuk van Exodus te vertellen dat Abraham, Isaak en Jakob de patriarchen zijn? We weten dit al uit het boek Genesis. G-d sprak al tot Mozes in Exodus 3:6, en beschreef hen als zijn aartsvaders. Wat vertelt Rashi ons hier eigenlijk?
De Chasam Sofer en anderen leggen prachtig uit dat Rasji niet uitlegt aan wie G-d verscheen, maar WAAROM Hij aan hen verscheen.
Het woord "avot" betekent normaal gesproken vaders of patriarchen. Maar dit Hebreeuwse woord heeft ook de connotatie van 'verlangen of willen' (Exodus 10:27).
Waarom verscheen Hasjem aan Abraham, Isaak en Jakob? Omdat ze AVOT waren - ze zochten G-d, ze wilden Hem in hun leven.
Het is interessant dat het Hebreeuwse woord voor ziel (nefesh) ook verlangen betekent (Genesis 23:8). Het diepste verlangen van onze ziel is zich te verbinden met Hashem. Hoe meer we hiermee in contact komen, hoe meer het zal worden geactualiseerd.
Door Rabbijn Michael Skobac
© Copyright, alle rechten voorbehouden. Als je dit artikel leuk vond, moedigen we je aan om het verder te verspreiden.
Volg de link voor meer "Verzen uit Tenach".
Meer van rabbijn Michael Skobac