בס"ד

EEN GEDACHTE OVER PARSHAT NASO 5785

Bijbels fundament: Numeri 5:6-7

Numeri 5: 6-7

6 Spreek tot de kinderen Israëls: Wanneer een man of een vrouw enige zonde zal begaan, die de mensen begaan, om een overtreding tegen de L-RD te begaan, en die ziel zal schuldig zijn;ו  דַּבֵּר, אֶל-בְּנֵי יִשְׂרָאֵל, אִישׁ אוֹ-אִשָּׁה כִּי יַעֲשׂוּ מִכָּל-חַטֹּאת הָאָדָם, לִמְעֹל מַעַל בַּד'; וְאָשְׁמָה, הַנֶּפֶשׁ הַהִוא.
7 dan zullen zij hun zonde belijden, die zij gedaan hebben; en hij zal zijn schuld ten volle vergoeden, en het vijfde deel daarvan toevoegen, en het geven aan hem, aan wien hij schuldig geweest is.ז  וְהִתְוַדּוּ, אֶת-חַטָּאתָם אֲשֶׁר עָשׂוּ, וְהֵשִׁיב אֶת-אֲשָׁמוֹ בְּרֹאשׁוֹ, וַחֲמִישִׁתוֹ יֹסֵף עָלָיו; וְנָתַן, לַאֲשֶׁר אָשַׁם לוֹ.

Deze verzen uit de Torah leggen de basis voor het begrijpen van de spirituele en wettelijke reactie op zonde - in het bijzonder diefstal - en het belang van bekentenis, restitutieen bijkomende schadevergoeding. Hoewel ze oorspronkelijk gericht waren aan de Israëlieten, bevatten ze tijdloze principes van rechtvaardigheid die ook dienen als ethische leidraad voor niet-joden die leven volgens de Noachide Wetten.

De ernst van diefstal volgens de Noachide Wetten en de Joodse Wet

In onze moderne samenleving wordt diefstal vaak gezien als een gewone wandaad - iets immoreels, ja, maar niet per se levensbedreigend of onherstelbaar. Maar vanuit Bijbels en halachisch (Joods juridisch) perspectief is de benadering van diefstal veel strikter. Zowel in de Noachide-wetten, die van toepassing zijn op niet-joden, als in de joodse wet (halacha) wordt diefstal beschouwd als een zeer ernstige overtreding - zelfs als het gaat om een ogenschijnlijk onbeduidend bedrag. Het is zo'n ernstige zonde omdat het het basisvertrouwen tussen mensen ondermijnt.

De Talmoed leert dat wie van zijn medemens steelt, wordt beschouwd alsof hij hem gedood heeft (Bava Kama 119a). Deze grimmige vergelijking onthult de diepe morele schade die diefstal veroorzaakt - het berooft niet alleen materiële goederen, maar ook waardigheid, vertrouwen en gemoedsrust. In dit licht wordt diefstal niet alleen een wettelijke overtreding, maar een spirituele wond die de samenleving wordt toegebracht.

 Diefstal volgens de Noachide-wetten: Een halsmisdaad

Zie Sjoelchan Aruch HaRavWetten van diefstal, onderwerp 23: Het is niet-Joden net als Joden verboden om diefstal en afpersing te plegen, omdat dit een van de zeven Noachidische geboden is. Ze kunnen de doodstraf krijgen als ze met geweld roven of van een ander stelen.

Diefstal in welke vorm dan ook - of het nu gaat om materiële bezittingen, tijd of intellectueel eigendom - wordt beschouwd als een ernstige zonde. Rabbi Moshe Weiner benadrukt in De goddelijke code dat er geen minimumdrempel is voor het verbod op diefstal. Zelfs als een niet-Jood een onbeduidende hoeveelheid geld steelt, is hij volgens de Tora schuldig aan een hoofdzonde. Dit benadrukt hoe ernstig deze overtreding is in de ogen van G-d.

Toch is het belangrijk om op te merken dat, hoewel de straf theoretisch de doodstraf is, dit vandaag de dag in de praktijk niet wordt uitgevoerd. In plaats daarvan ligt de nadruk op berouw en restitutie.

Verschillende meningen over teruggave

Er zijn verschillende rabbijnse meningen over de vraag of een niet-jood moet teruggeven wat hij gestolen heeft:

Hoewel er geen specifieke positief gebod voor niet-Joden om gestolen goederen terug te geven, zijn zij nog steeds verplicht om hun overtreding te staken. Dit betekent dat zij het gestolen voorwerp moeten teruggeven of de waarde ervan moeten vergoeden. Dit sluit aan bij de bredere Noachide verplichting om een rechtvaardig rechtssysteem op te zetten, dat ook verbodsbepalingen tegen gerechtelijke passiviteit bevat.

Hoewel de doodstraf in onze tijd niet wordt uitgevoerd, ligt de nadruk op berouw en restitutie. Joodse juridische principes kunnen dienen als een morele gids bij het bepalen wat eerlijk en rechtvaardig is. Rabbi Yonatan Shteif bespreekt dit in Mitzvos Hasjem (pp. 444-448, Mitzvos 49, 55, 56), die de Ramban aanhaalt over Deuteronomium 34:13, die stelt dat het hele gebod van Dinim volgens de Joodse wet begrepen moet worden.

Joodse wet: Bekentenis en compensatie

De Torah behandelt de principes van berouw en compensatie voor zonden, inclusief diefstal, in Numeri 5:6-7:

"Wanneer een man of een vrouw een zonde begaat die mensen begaan, een overtreding tegen de Heer, en die ziel is schuldig, dan zal hij zijn zonde belijden die hij begaan heeft. Hij zal zijn schuld volledig vergoeden en er een vijfde bij voegen en het geven aan degene aan wie hij schuldig is geweest." (Numeri 5:6-7)

Hoewel dit voor Joden geldt, kan het als moreel richtsnoer dienen voor niet-Joden die de Noachide Wetten willen volgen.

De compensatie omvat:

  1. Schuldbekentenis (Viduy),
  2. Het gestolen voorwerp teruggeven (Hasjavat Gezeilah),
  3. Een boete van een vijfde (20%) opgeteld bij de waarde van het gestolen voorwerp.

Een boete van een vijfde (20%) wordt opgeteld bij de waarde van het gestolen voorwerp.
Chizkuni, die Numeri 5:6 becommentarieert, legt uit dat deze extra 20% geldt wanneer de dief vrijwillig bekent. Als er echter getuigen zijn en de bekentenis is niet vrijwillig gedaan, dan moet de dief een dubbele boete betalen - twee keer een vijfde (d.w.z. 40%).

Or HaChaim merkt op dat terwijl het verbod op diefstal in het meervoud geformuleerd is, de taal naar het enkelvoud verschuift wanneer er over biecht en restitutie gesproken wordt. Hij legt uit dat biechten een universele verplichting is - iedereen moet zijn eigen daden onderzoeken. We moeten ons allemaal afvragen of we anderen onrecht hebben aangedaan, of we werktijd hebben gebruikt voor persoonlijke zaken, of iets hebben geleend (zoals een pen) en het niet hebben teruggegeven.

Wanneer het echter op compensatie aankomt, is de Torah barmhartig. Het houdt rekening met de financiële situatie van de overtreder. Een arm persoon kan bijvoorbeeld toestemming krijgen om een minder kostbaar offer te brengen. Dit laat zien dat de Joodse wet niet alleen rechtvaardig is, maar ook barmhartig.

Conclusie

Diefstal is niet slechts een juridische overtreding; het is een spirituele overtreding - een schending van vertrouwen tussen mensen en een rebellie tegen de autoriteit van G-d. Zowel voor Joden als voor niet-Joden leert de Tora dat zelfs de kleinste diefstal serieus genomen moet worden.

De Noachide-wetten onderstrepen dit door diefstal als een halsmisdaad te classificeren - niet om de doodstraf vandaag de dag op te leggen, maar om de ernst van de zonde te benadrukken. De Joodse wet biedt op haar beurt een evenwichtige benadering die bekentenis, restitutie en verantwoording inhoudt.

In een tijd waarin het morele kompas van de samenleving steeds meer op de proef wordt gesteld, blijft dit goddelijke perspectief een lichtend baken van rechtvaardigheid en ethiek.

Door Angelique Sijbolts
Met dank aan Rabbi Moshe Bernstein voor de feedback

Bronnen

De Goddelijke Code door Rabbi Moshe Weiner Deel VII p. 480, 496,497,498



Zie ook: HOE WORD JE EEN BEWUSTE NOAHIDE

Teksten Mechon Mamre

© Copyright, alle rechten voorbehouden. Als je dit artikel leuk vond, moedigen we je aan om het verder te verspreiden.

Onze blogs kunnen tekst/quotes/verwijzingen/links bevatten die auteursrechtelijk beschermd materiaal bevatten van Mechon-Mamre.org, Aish.nl, Sefaria.org, Chabad.orgen/of VraagNoah.orgdie we gebruiken in overeenstemming met hun beleid.