Skip to content

Sukkat Shalom B'nei Noach

Home » Ki Tisa – De verwarring ophelderen

Ki Tisa – De verwarring ophelderen

De verwarring ophelderen

Ki Tisa (Exodus 30:11_34:35)

Door Rabbi Yehonasan Gefen

De zonde van het Gouden Kalf is een van de moeilijkst te begrijpen episodes in de Tora. De commentaren bespreken uitvoerig hoe het Joodse volk slechts veertig dagen na de Openbaring op de Sinaï in zo’n ernstige zonde kon vallen.[1] De gebeurtenissen die tot de zonde leidden, zijn op dezelfde manier in mysterie gehuld. Vooral het verslag van hoe het volk ging geloven dat Mozes was gestorven, is erg moeilijk te begrijpen: de Tora vertelt ons dat het volk zich verrekende met betrekking tot de terugkomst van Mozes,  ze waren er van overtuigt dat hij één dag eerder terug zou komen dan in feite het geval was.

De Talmoed gaat dieper in op de details van deze fout. Het vertelt ons dat de Satan[2] hen een beeld liet zien van Moshe die niet meer in leven was.[3] Toen ze dit zagen, raakten ze in paniek en eisten ze dat Aäron voor hen een nieuw medium zou creëren door wie ze een relatie met God konden aangaan. [4] Een van de moeilijkheden in deze passage is de methode waarmee de Satan veroorzaakte dat ze tot zonde kwamen, nl. door hen een beeld te tonen. Nergens zien we dat zo’n tactiek bij andere incidenten in de Tora wordt gebruikt. Normaal zondigt iemand omdat hij zou beredeneren dat wat hij deed correct was. Wat is de aard van deze vorm van overreding en waarom was het nodig dat de Satan hun zo’n beeld liet zien in plaats van de normale overredingsmethoden te gebruiken?

Rav Chaim van Volozhin beantwoordt in zijn klassieke werk, Nefesh HaChaim deze vragen in de loop  van zijn discussie over de aard van de jetser hara (kwade neiging). Om dit te doen, legt hij eerst de zonde van Adam en Eva uit, en eindigt met te laten zien hoe de gebeurtenissen van Mattan Tora (het geven van de Tora) en het Gouden Kalf parallel liepen met de toestand van Adam en Eva vóór de zonde en na de zonde: Hij begint met een analyse van de toestand van Adam en Eva vóór de zonde:[5] De Rabbijnen vertellen ons dat vóór de zonde de mensheid geen jetser-hara had, maar dit betekent niet dat hij geen vrije wil had. Hij stond in verband met het kwaad – in zijn situatie in de vorm van de nachash (slang) – als iets dat totaal buiten hemzelf lag. Het doel was om hem op de een of andere manier over te halen een handeling te verrichten die duidelijk weerzinwekkend voor hem was. De Nefesh HaChaim vergelijkt het met een persoon die beslist of hij in een vuur moet stappen. Op de een of andere manier was de nachash echter in staat Eva te verleiden om te eten van de vrucht van de kennis van goed en kwaad. Door van deze boom te eten, brachten Adam en Eva de jetser hara in zichzelf. Dit betekent dat ze nu bestonden uit een combinatie van het goede dat voortkwam uit hun zuivere ziel, en het kwaad dat uit de jetser hara kwam.

Het resultaat hiervan was dat ze nu onderworpen waren aan het belangrijkste wapen van de jetser hara; verwarring. Als iemand weet dat er duidelijk iets mis is, zal hij het niet doen. De tactiek van de jetser hara is hem ervan te overtuigen dat deze zonde in feite helemaal geen zonde is, maar in feite het juiste is om te doen. In deze geest vertellen de Rabbijnen ons dat een persoon alleen zondigt wanneer een ‘geest van krankzinnigheid’ [ruach shtus][6] hem overvalt[7] – dit betekent dat hij het contact met zijn gevoel voor goed en kwaad verliest en daarom het verkeerde doet, terwijl hij zichzelf ervan overtuigt dat het eigenlijk het juiste is om te doen.

De Nefesh HaChaim vervolgt dat deze staat van zijn voortduurde tot Mattan Tora. De Gemara stelt dat het ‘gif’ dat Eva binnenkreeg toen ze zondigde (d.w.z. de jetser hara) volledig teniet werd gedaan toen het Joodse volk op de Har Sinaï stond.[8] Op deze manier keerde het Joodse volk terug naar het niveau van Adam vóór de zonde. Op dat moment zouden de mensen eeuwig kunnen leven, zoals dat het geval was met Adam voordat hij van de boom at.[9] Met dit begrip van de toestand van de mensen na Mattan Torah, legt de Nefesh HaChaim uit waarom de Satan een beeld aan de mensen toonde. Ze bevonden zich op zo’n hoog niveau dat er geen yetzer hara in hen zat. Dienovereenkomstig kon de jetser hara hen niet bedriegen met zijn gewone wapen van interne verwarring. Het moest hen eerder van buitenaf overtuigen, op dezelfde manier als de nachash deed met Chava. Toen de mensen bezweken voor de overreding van de Satan, keerde het ‘gif’ van de zonde naar hen terug en de jetser hara woonde opnieuw in hen.

We hebben gezien hoe de Satan gedwongen werd om terug te vallen op onorthodoxe methoden van overreding om het Joodse volk te laten zondigen met het Gouden Kalf. Maar nadat ze gezondigd hadden, keerde de Satan weer het wezen van elke persoon binnen, waardoor we voor de moeilijke  taak stonden om te proberen het goede in ons te onderscheiden van het kwade. Het belangrijkste hulpmiddel nu van de jetser hara  is om ons ervan te overtuigen dat wat we doen eigenlijk toegestaan is ​​of zelfs een Mitzva. De Chofetz Chaim wees er bijvoorbeeld op dat veel mensen lashon hara (negatieve roddels) spraken met de rechtvaardiging dat dit specifieke ding dat ze zeiden geoorloofd was; of dat het was toegestaan ​​om lashon hara over die bepaalde persoon te spreken. De spreker dacht niet dat hij lashon hara sprak, maar redeneerde eerder dat wat hij zei geen verboden taal was. In deze geest wijst Rabbi Shneur Zalman van Liadi erop dat als iemand een oplettende persoon een grote hoeveelheid geld zou aanbieden om lashon hara te spreken, hij zou weigeren. Dit komt omdat hij intellectueel erkent dat geen enkele hoeveelheid geld de moeite waard is om een ​​Mitzva te overschrijden. Maar dezelfde persoon zal bij een andere gelegenheid lashon hara spreken zonder geldelijk gewin! Dit komt omdat hij zichzelf ervan overtuigt dat hij helemaal geen lashon hara spreekt.

Hoe kan iemand de lange reis beginnen door onderscheid te maken tussen de jetser tov en de jetser hara die in hem is? Een essentieel hulpmiddel is het leren van Tora. Als een persoon de wetten van lashon hara leert, zal hij het veel moeilijker vinden om te beredeneren dat wat hij zegt geoorloofd is. Evenzo helpt het leren van Mussar iemand te begrijpen hoe zijn jetser hara werkt, en ernaar te handelen. Het andere essentiële hulpmiddel is dat van Cheshbon HaNefesh (balans opmaken van de ziel). Dit houdt een regelmatige analyse van iemands daden in en kan iemand in staat stellen om terug te kijken en rationeel de ware aard van zijn daden te analyseren.[10] Het wordt sterk aanbevolen om hulp te zoeken bij hoe Cheshbon HaNefesh op de juiste manier gedaan moet worden. Met een gezamenlijke en langdurige inspanning om de Tora leren en aan zelfanalyse te doen, kan een persoon aan de lange reis terug beginnen naar het verkrijgen van echte duidelijkheid over goed en kwaad.

Rabbijn Yehonasan Gefen

Besef dat een vertaling altijd een vertaling is, daarom ook de verwijzing naar het origineel: https://www.aish.com/tp/i/gl/141351533.html

Opmerkingen van Angelique; wat leren wij hiervan?

Hoewel Bnei Noach niet in de Zeven Mitswot de directe verplichting hebben om de Tora te bestuderen zien we hier hoe belangrijk Tora-studie is om het onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad, om te weten hoe we de Zeven Mitswot behoren uit te voeren is het logisch dat we die onderdelen uit de Tora bestuderen. Alles wat in de Tora staat en wat een direct verband heeft met onze Zeven Mitswot mogen we vanuit alle standpunten en vanuit alle hoeken onderzoeken. We moeten er echter altijd op alert blijven dat we Tora niet gaan bestuderen om de Tora zelf.


[1] Zie de Ramban op die passukim voor zijn uitleg. Deze kwestie werd uitvoerig besproken in een eerder essay dat ik over Ki Sisa schreef.

[2] Dit is een van de termen die worden gebruikt om de kracht te beschrijven die ons van het juiste pad probeert af te leiden. Het is synoniem met de jetser hara.

[3] Shabbos, 89a.

[4] Deze uitleg van hun motieven is gebaseerd op de eerder genoemde Ramban.

[5] Nefesh HaChaim, hoofdstuk 1, Shaar 6.

[6] Letterlijk vertaald als ‘geest van waanzin’ of domheid ‘.

[7] Sotah, 3a.

[8] Shabbos, 146a.

[9] Zie de Nefesh HaChaim voor zijn verband tussen de jetser hara en de dood.

[10] Zie mijn essay over Parshas Chukas: ‘Activiteit versus prestatie’ voor meer over dit onderwerp.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *


The reCAPTCHA verification period has expired. Please reload the page.