Skip to content

Sukkat Shalom B'nei Noach

Home » Vayikra – offers en vreze Gods

Vayikra – offers en vreze Gods

Offers en vreze Gods

Parasja Vayikra (Leviticus 1-5)

door Rabbi Yehonasan Gefen

Vayikra somt vele offers (korbanot) op, inclusief die welke gegeven moeten worden voor onbedoelde zonden (shogeg). Waarom moet iemand een korban geven voor een zonde die hij niet opzettelijk wilde begaan? De commentaren leggen uit dat het feit dat hij zichzelf toestond om zo’n zonde te begaan, zelfs onbedoeld, een element van onzorgvuldigheid aantoont. Als hij voorzichtiger was geweest, zou hij zichzelf nooit hebben toegestaan om op het punt te komen waarop hij kon zondigen. De Tora gaat nog verder en vereist dat een persoon die twijfelt of hij een zonde begaan heeft die een korban vereist, verplicht is om een asham talui te brengen (een offer dat wordt gebracht wanneer men twijfelt of men een zonde heeft begaan die een korban vereist voor de verzoening ervan)[1]. De Sefer HaChinuch legt uit dat deze korban geen verzoening is voor de eigenlijke zonde (als deze inderdaad begaan zou zijn), maar eerder dient als een verzoening voor de onzorgvuldigheid die veroorzaakte dat er twijfel ontstond[2].

We moeten de oorzaak nog leren te begrijpen van de onvoorzichtigheid die leidt tot onbedoelde zonden en waarom het brengen van korbanot hielp om daarvoor boete te doen. Om dit te beantwoorden is het leerzaam om te vergelijken hoe we ons gedragen in de fysieke wereld met hoe we handelen met betrekking tot spirituele zaken.

Als een persoon zich ervan bewust is dat er een giftige stof aanwezig kan zijn in het voedsel dat hij van plan is te eten, zou hij uiterst voorzichtig zijn om elke kan op consumptie van het gif te vermijden. Dit komt omdat hij zich goed bewust is van de verschrikkelijke gevolgen van het eten van gif. Net zoals er natuurlijke gevolgen zijn voor onze acties in de fysieke wereld, zijn er ook natuurlijke gevolgen voor acties in de spirituele wereld. Daarom moet een persoon die wordt geconfronteerd met de mogelijkheid om voedsel te eten dat verboden is, zoals chelev (verboden vetten), hetzelfde niveau van zorg hebben om te voorkomen dat hij iets doet dat hem ernstige spirituele schade zal toebrengen. Wanneer iemand struikelt en per ongeluk zondigt of zichzelf in een positie brengt waarin hij twijfelt of hij gezondigd heeft, toont hij een gebrek aan gevoeligheid voor de geestelijke gevolgen van zijn daden; hij is zich niet volledig bewust van de spirituele realiteit dat negatieve acties onvermijdelijk negatieve resultaten hebben.

Er lijken twee belangrijke redenen te zijn waarom het veel moeilijker is om hetzelfde bewustzijn van oorzaak en gevolg in de spirituele wereld te bereiken als in de fysieke wereld: ten eerste is de fysieke wereld volledig tastbaar voor ons – we kunnen gemakkelijk de resultaten van onze acties zien, bijvoorbeeld wanneer een persoon gif eet, zijn de gevolgen voor hem gelijk zichtbaar. Daarentegen is de spirituele wereld niet tastbaar en kunnen we de resultaten van onze acties niet zien – een persoon is zich bijvoorbeeld minder bewust van de spirituele gevolgen van het per ongeluk breken van de Sjabbat, omdat hij ze nooit visueel heeft gezien. Als hij zou kunnen zien wat er in het spirituele rijk gebeurt als hij een licht aandoet, vergetend dat het Sjabbat is, dan zou hij zichzelf zeker nooit toestaan om die zonde b’shogeg te begaan, onbedoeld.

Het geven van een korban voor het plegen van een dergelijke overtreding hielp een persoon deze fout van niet voldoende betrokken te zijn bij de spirituele gevolgen daarvan, te herstellen. Hij moest een langdurig en duur proces doorlopen om te betalen voor een korban en deze naar Jeruzalem te brengen, en door het dramatische proces te gaan van het offeren van de korban en het zien van het bloed ervan. Dit proces maakt het heel duidelijk dat er dramatische gevolgen zijn voor iemands daden.

De tweede reden waarom het moeilijk is om te leven met het besef dat er consequenties zijn voor al onze daden in de geestelijke wereld, is dat we zo vertrouwd zijn met Gods eigenschap om barmhartig te zijn dat het gemakkelijk is om in de val te lopen van de gedachte dat God ons automatisch zal vergeven voor onze zonden. Als gevolg hiervan zal een persoon minder bang zijn voor de gevolgen van zondigen. De Gemara in Chagiga merkt op dat er een natuurlijke yetser hara (negatieve neiging) is om aan te nemen dat er automatische vergeving is voor het zondigen – er staat: “Als de yetser hara je zal vertellen, ‘zondig en God zal je vergeven’, luister dan niet naar hem.[3]

Rav Moshe Chaim Luzatto gaat in ‘Pad van de Rechtvaardigen’ uitgebreid in op deze houding en benadrukt dat deze onjuist is – God is een ‘Kel Emet’ (waarheidsgetrouwe God) die elke handeling beoordeelt. Gods barmhartigheid is niet in tegenspraak met het concept van beloning en straf: Barmhartigheid doet drie dingen; het vertraagt de straf om onmiddellijk plaats te vinden, waardoor een persoon de kans krijgt om zich te bekeren; het zorgt ervoor dat het gevolg ervan wordt uitgedeeld in kleinere, beter beheersbare doses; en het geeft ons de mogelijkheid om teshuva te doen en daardoor volledige vergeving te verkrijgen. Er is echter een oordeel voor elke uitkomst en een bewustzijn hiervan zou een persoon ertoe moeten brengen om veel voorzichtiger te zijn met zondigen[4]. Het offeren van een korban hielp ook om de houding recht te zetten dat God een vatran is (iemand die slecht gedrag afwijst); door het moeizame proces van het offeren van de korban te doorlopen, zou de persoon zien dat hij geen vergeving kon krijgen zonder berouw.

We hebben niet de mogelijkheid om korbanot te offeren voor onze onbedoelde zonden, en als gevolg daarvan hebben we dit essentiële hulpmiddel niet om ons bewust te maken van de realiteit van zonde. Hoe kunnen we deze bewustwording in onszelf verankeren? Er zijn veel verhalen van Gedolim (Tora-leiders) die de spirituele wereld net zo tastbaar zagen als de fysieke wereld: op een keer werd Rav Moshe Feinstein gevraagd om de sjoel te verlaten om een belangrijk telefoontje uit een ander land aan te nemen, maar hij kon de telefoon niet aannemen omdat iemand de Shemoneh Esrei (18 zegeningen) voor de deur en het bidden was en zijn ‘dalet amot’.[5] blokkeerde de uitgang. Toen hem gevraagd werd waarom hij niet weg wilde voor zo’n belangrijk en belangrijk telefoongesprek, zei hij dat er een muur was die hem blokkeerde en dat hij niet door een muur kon lopen. Voor Rav Moshe was de wet van ‘dalet amot’ geen vaag begrip, het was een duidelijke realiteit. Zijn grootheid in de Tora was zeker de oorzaak van zo’n tastbaar gevoel van Yirat HaShem (vrees voor God) – het was niet alleen dat hij de hele Tora kende, maar dat hij toestond dat het zozeer een deel van hem werd dat het zo echt werd in zijn geest. Iemand kan Tora leren op een intellectuele manier en het niet in zijn wezen laten filteren – dat soort leren zal waarschijnlijk niet zo effectief zijn in het vergroten van iemands Yiray HaShem – leren met een waardering dat het de realiteit bespreekt en probeert toe te passen op ons leven zal hopelijk iemand in staat stellen om de spirituele wereld meer als een werkelijke realiteit te ervaren.

Een tweede suggestie komt van Rav Yisrael Salanter – dat als iemand meer gevoeligheid wil ontwikkelen in een bepaald rechtsgebied, hij dat gebied diepgaand moet leren – dit zal hem op een natuurlijke wijze tot een veel groter bewustzijn van zijn daden op dat gebied brengen. Bijvoorbeeld wanneer Rav Yisrael zich in een situatie zou bevinden die tot yichud zou kunnen leiden[6], afzondering, zou hij het onderwerp yichud diepgaand leren, op deze manier zichzelf verzekerend dat hij zich constant bewust zou blijven van elke mogelijkheid van yichud. Een specifiek gebied waar dit principe erg belangrijk is, is dat van lashon hara (negatieve spraak): Er is zo’n constante uitdaging om lashon hara te spreken dat het zonder het leren van de wetten ervan uiterst moeilijk is om de vele valkuilen die zich voordoen te vermijden. Door de wetten te leren, evenals te weten wat verboden spraak is, zal een persoon een veel grotere gevoeligheid in zijn spraak ontwikkelen.

We hebben de gave van korbanot niet meer, maar de lessen die we ervan leren, kunnen ons helpen een sterk gevoel van yirat HaShem te ontwikkelen dat ons kan behoeden voor de schade van het zondigen.

Rabbijn Yehonasan Gefen

Besef dat een vertaling altijd een vertaling is, daarom ook de verwijzing naar het origineel:

The Guiding Light Parshat Vayikra: Sacrifices and Fear of God (aish.com)

Opmerking van Angelique;  wat leren wij hiervan?

Wat mij met name aansprak in dit gedeelte was:

 “Gods barmhartigheid is niet in tegenspraak met het concept van beloning en straf: Barmhartigheid doet drie dingen; het vertraagt de straf om onmiddellijk plaats te vinden, waardoor een persoon de kans krijgt om zich te bekeren; het zorgt ervoor dat het gevolg ervan wordt uitgedeeld in kleinere, beter beheersbare doses; en het geeft ons de mogelijkheid om teshuva te doen en daardoor volledige vergeving te verkrijgen.”

Komend uit een christelijke wereld waarin barmhartigheid vooral betekende dat God vergaf omdat iemand anders de straf kreeg – hoe onrechtvaardig eigenlijk- maakt dat geloof iemand volledig passief. Immers waarom zou je je inspannen om teshuva te doen als het al allemaal geregeld is. Hoofd omhoog en verder lopen.

Het leren beseffen dat elk fout een consequentie heeft en dat je een fout moet herstellen door teshuva te doen naar God maar ook soms heel praktisch naar je medemens zaken moet rechtzetten. Dat je je beseft dat je houding, je levenswijze moet veranderen, enz…dat alles maakt dat je geestelijk gaat groeien en maakt dat je uiteindelijk fouten niet meer zult doen.

Dit maakt je relatie met God en met je medemens viel dieper, veel waardevoller. Want elke echte relatie bestaat uit aan de relatie werken. Elke relatie waarin mensen achteruit gaan zitten en geen energie instoppen verwelkt.


[1] Vayikra, 5:17.

[2] Sefer Hachinuch, Mitswo 128. Zie ook Seforno, Vayikra, 15:17.

[3] Chagiga, 16a.

[4] Mesillas Yesharim, Ch.4, p.41-2..

[5]  Er is een wet dat wanneer een persoon de Shemoneh Esrei bidt, niemand binnen 4 amot voor hem mag lopen – een van de redenen voor deze wet is dat de Goddelijke Aanwezigheid aanwezig is tijdens dit verheven gebed.

[6] Dit is het verbod om alleen te zijn met een lid van het andere geslacht.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *


The reCAPTCHA verification period has expired. Please reload the page.