Skip to content

Sukkat Shalom B'nei Noach

Home » Balak – Voor G-d leven

Balak – Voor G-d leven

Voor G-d leven

Balak (Numeri 22:2-25:9)

 

Door Rabbi Yehonasan Gefen

De Wijzen vertellen ons dat Bilaam ongelooflijke profetieën had die in sommige opzichten zelfs groter waren dan die van Mozes. Maar tegelijkertijd bezat hij tal van slechte karaktereigenschappen. Hoe konden deze twee tegengestelde factoren samenkomen in één man?

Het antwoord is dat Bilaam er nooit aan heeft hoeven werken om zijn niveau te bereiken. In tegenstelling tot de Joodse profeten die de hoogste niveaus van rechtschapenheid moesten bereiken om profetie te bereiken, kreeg Bilaam zijn profetische vermogens zonder ze te hebben verdiend. Hij kende duidelijk de waarheid, dat de God van de Joden de enige ware God is, en dat het houden van de Tora de ultieme beloning zou oogsten, maar hij heeft deze waarheden nooit geïnternaliseerd en was daarom niet in staat om zijn gedrag te matchen met zijn intellectuele erkenning.

Uit zijn zegeningen aan het Joodse volk blijkt dat hij hoopte de geestelijke beloning te ontvangen die de rechtvaardigen te wachten staat. In zijn eerste reeks zegeningen drukte hij dit verlangen uit: “Moge mijn ziel de dood van de oprechten sterven en moge mijn einde zijn als het zijne. [1]” De Ohr HaChaim schrijft dat Bilaam niet alleen hoopte beloond te worden zonder enige rechtvaardige daad te hebben verricht, maar dat hij van plan was “dat wanneer de dag van de dood zou aanbreken, hij zijn slechte manieren zou verbeteren … hij verlangde dat hij op het moment van de dood teshuva (berouw) zou doen en zou zijn als de rechtvaardigen der natiën.” Bilaam besefte dat hij een leven van leugen leefde en dat hij in de volgende wereld zou lijden, dus wilde hij teshuva doen, maar alleen aan het einde van zijn leven.

De Ohr Hachaim gaat verder met een verbazingwekkende observatie. “Evenzo heb ik slechte mensen gezien die me vertelden dat als ze er zeker van zouden zijn dat als ze teshuva zouden doen en dan onmiddellijk zouden sterven, dat ze dat zouden doen, maar ze weten dat ze hun teshuva niet voor een langere periode konden handhaven, omdat de dwaze en oude koning (de yetzer hara, de kwade neiging) hen domineert.”[2]

Deze mensen, zoals Bilaam, kenden de waarheid, maar ze waren niet bereid ernaar te leven, ze waren alleen bereid om eraan te sterven. Een dergelijke houding lijkt erg dwaas te zijn, maar op een bepaalde manier kan het iedereen beïnvloeden. Rav Chaim Shmuelevitz demonstreert dit punt[3]: Hij citeert een Midrasj die de momenten voor de splitsing van de Yam Suf (Zee van Riet) bespreekt: Het vertelt ons dat toen het Joodse volk aan zee was, elke stam ruzie maakte met de ander over wie als eerste de zee in moest gaan, niemand wilde de eerste noodlottige stappen zetten, totdat Nachshon ben Amminadav als eerste er instapte[4] Rav Shmuelevitz vraagt zich af, hoe kan het dat niemand in zee wilde stappen? Door de geschiedenis heen zijn Joden bereid geweest om hun leven en dat van hun kinderen op te geven omwille van Kiddoesj HaShem (heiliging van Gods naam), hoe is het mogelijk dat de generatie die de grote wonderen van de Exodus zag, niet in staat was om hetzelfde offer te brengen?

Hij antwoordt dat als hen was opgedragen de zee in te gaan om hun leven op te geven, ze dat graag hadden gedaan, maar dat was in dit geval niet de test. Integendeel, “ze kregen het bevel om binnen te gaan om gered te worden, om erin te springen om te leven.” De taak aan de zee was niet om voor God te sterven, maar om voor Hem te leven. Het is veel gemakkelijker om je leven op te geven voor God en dan vrijgesteld te zijn van mitswot, dan om in leven te blijven en de uitdagingen aan te gaan die het leven met zich meebrengt.

Hoe is dit principe voor ons relevant? Rav Noach Weinberg in gezegende herinnering zei dat er een fundamentele vraag is die iedereen zichzelf zou moeten stellen: “Waar leef ik voor, wat is het doel van mijn leven?” Dit is niet zo’n gemakkelijke vraag om op een oprechte manier te beantwoorden – een persoon kan erkennen dat het doel van het leven is om verbinding te maken met De Schepper, maar dit kan een vaag concept zijn – er zijn veel verschillende manieren om dit te doen, en het is niet zo eenvoudig om een specifiek antwoord te vinden dat past bij de unieke situatie en kracht van elk individu. Rav Weinberg gaf een suggestie die kan helpen om het iets minder abstract te maken. Een mens moet bedenken waarvoor hij bereid is te sterven. Dan moet hij tegen zichzelf zeggen: “Daar wil ik voor leven.”

Een goed voorbeeld hiervan is het ouderschap; we zouden allemaal vrijwillig ons leven opgeven voor onze kinderen, maar besteden we genoeg tijd en energie om voor hen te leven. Er was een man die lange dagen maakte om zijn gezin te onderhouden. Hij werkte zelfs op zondag. Elke week vroeg zijn zoon hem of hij tijd had om op zondag met hem te spelen, maar zijn vader antwoordde altijd dat hij moest werken. Op een week vroeg de wanhopige zoon aan zijn vader: “Papa, hoeveel geld verdien je op zondag?” De verbijsterde vader antwoordde hem en de zoon bood aan om de vader te betalen wat hij normaal verdiende, zodat hij vrij kon zijn om tijd met zijn zoon door te brengen! Dit verhaal heeft een trieste ironie; de hele reden dat de vader zo hard werkte, was om zijn kinderen een goed leven te geven, maar hij raakte zo verstrikt in zijn werk, dat hij het doel miste, hij was geen vader voor zijn zoon.

Een ander voorbeeld hiervan is onze houding ten opzichte van het Joodse volk. Veel Joden zouden bereid zijn om ons leven op te geven voor het Joodse volk als ze bedreigd werden met fysieke of spirituele vernietiging. Maar zijn we bereid om voor het Joodse volk te leven? Besteden we wat tijd aan het helpen van onze mede-Jood in nood? Er zijn vele duizenden Joden die niet genoeg voedsel op tafel hebben en miljoenen die geen idee hebben waar het Jodendom over gaat. Nemen we tijd uit ons drukke leven om hen te helpen? Rav Avraham Pam brengt dit punt naar voren in zijn voorwoord bij de biografie van Irving Bunim zt”l.

“We horen tegenwoordig zoveel praten over het liefhebben van je mede-Jood, maar als je de echte betekenis van deze woorden wilt weten, vertaald in daden, lees dan de hoofdstukken in dit boek over de reddingspogingen van Vaad Hatzala, onder leiding van Reb Aron, Rav Kalmanowitz en Irving Bunim. Deze mannen kenden, samen met de Sternbuchs in Zwitserland en Rav Michoel Ber Weissmandel in Slowakije, geen grenzen in hun aanhoudende vastberadenheid om hemel en aarde te bewegen om levens te redden, om het lijden te verlichten. Lees het! Het zal je ontroeren. Het zal je inspireren. Het geeft je een dieper inzicht in de verantwoordelijkheid voor Klal Yisroel … Maar het kan je ook storen, want het kan een pijnlijk zielsonderzoek veroorzaken. Hebben we toen echt alles gedaan wat we konden om levens te redden, of doen we vandaag genoeg om te reageren op de huilende, wanhopige behoeften van Klal Yisroel in deze generatie[5]?”

We leven in een tijd waarin het Joodse volk ons nodig heeft, maar het heeft ons niet nodig om te sterven door Kiddoesj HaShem (heiliging van Gods naam), maar om ernaar te leven. Bilaam wordt beschreven als een slecht persoon, ondanks zijn profetie. Hij wist wat God van hem wilde, maar hij was niet bereid ernaar te leven, alleen om ervoor te sterven. We weten beter dan Bilaam, we zijn bereid om voor God te leven, maar soms zien we door de bomen het bos niet meer en vergeten we het uiteindelijke doel. Door af en toe te heroverwegen waar we bereid voor zouden zijn om voor te sterven, kunnen we onszelf eraan herinneren waar we voor zouden moeten leven. En wat is de beloning voor het ‘leven’ voor God?

Bij de Yam Suf wilde niemand de zee ingaan totdat Nachshon ben Amminadav dat deed, hij was bereid om voor God te leven, de Midrasj vertelt dat het vanwege deze daad was dat de stam Yehuda het verdiende om het toekomstige koningschap van de Joodse natie te erven[6]. Rav Shmuelevitz beschrijft de betekenis van dit moment: “Op dat moment voelde de stam Juda zich verantwoordelijk voor heel Israël om te doen wat van hen verlangd werd, en vanuit dit gevoel werden zij hoger en groter dan heel Israël, en waren vervuld van kracht en macht om de zee over te steken alsof het volkomen droog was, en hierdoor verdiende Juda het koningschap[7]. Ook wij kunnen grootsheid verdienen als we van Nachshons les leren en voor God leven.

Rabbijn Yehonasan Gefen

Besef dat een vertaling altijd een vertaling is, daarom ook de verwijzing naar het origineel: Living For God – aish.com

Opmerkingen van Angelique; wat leren wij hiervan?

Die dingen die we echt belangrijk vinden, zijn de dingen waarvoor we heel veel willen geven: tijd, geld, moeite eventueel ons leven. Wij Bnei Noach hebben op ons de 7 Mitswot genomen. Durven we in onze omgeving daarvoor uit te komen, of verschuilen we ons liever? Durven we in het openbaar een bracha te zeggen over het voedsel wat we eten, of Gd hardop te danken als we goed nieuws horen? Durven we werkelijk in het water van de 7 Mitswot te stappen, of stoppen we bij onze grote teen?


[1] Balak, 23:10.

[2] Ohr HaChaim Hakadosh, ibid.

[3] Sichos Mussar, Parshas Beshalach, Maamer 33.

[4] Bamidbar Rabbah 13:7.

[5] Een vuur in zijn ziel, p 8.

[6] Tosefta, Brachos, 4:16.

[7]Sichos Mussar, Parshas Vayeshev, Maamer 20.

1 thought on “Balak – Voor G-d leven”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *


The reCAPTCHA verification period has expired. Please reload the page.