Skip to content

Sukkat Shalom B'nei Noach

Home » Ki Tavo – Vast stellen van de Tora

Ki Tavo – Vast stellen van de Tora

Vast stellen van de Tora

Ki Tavo (Devarim 26:1-29:8)

 

Door Rabbi Yehonasan Gefen

Toen het Joodse volk het land binnenkwam, moesten ze zich verzamelen bij twee bergen voor een nieuwe aanvaarding van de Tora, maar het gebod om dit te doen is al te vinden in het Tora-gedeelte van deze week. Twaalf geboden moesten worden opgesomd en het volk zou in het openbaar erkennen dat zegeningen wachten op degenen die ze naleven en vloeken zullen er zijn op degenen die ze afwijzen. Elk gebod bespreekt een specifieke handeling met uitzondering van de laatste. Er staat: “Vervloekt is degene die de woorden van deze Tora niet zal handhaven, om ze uit te voeren; en het hele volk zal zeggen: ‘Amen’ .”[1]

De commentatoren vragen zich af, wat houdt dit schijnbaar vage gebod in? De Ramban brengt een Talmoed Yerushalmi die deze vraag beantwoordt. “Rav Assi zegt in de naam van Rebbi Tanchum Bar Chiya, iemand die de Tora leerde, onderwees, bewaakte en uitvoerde, maar hij had de macht om de Tora te versterken en dat niet deed, wordt beschouwd als ‘vervloekt’. … Zelfs iemand die volkomen rechtvaardig was in zijn daden, maar de Tora niet versterkte tegenover hen die zich er niet aan houden – hij wordt als ‘vervloekt’ beschouwd.[2]

De Chofetz Chaim schreef een heel boek, ‘Chomas Hadas’, dat was gewijd aan het aansporen van mensen om meer te doen om de Tora te versterken tegen de toenemende stroom van mensen die weg gingen van de Tora, waardoor de toekomst van de Tora-naleving werd bedreigd. In zijn inleiding ,,Chizuk Hadas’, somt hij vier verschillende manieren op waarop elke Jood door de Tora verplicht is om er naar te streven de naleving onder onze mede-Joden te vergroten.[3] De vierde is gebaseerd op deze Talmdu Yerushalmi; de Chofetz Chaim betoogt sterk dat deze verplichting geldt voor elke Jood die de macht heeft om anderen te beïnvloeden. Als iemand dat doet, dan ontvangt hij de zegeningen die op de berg Gerizim werden gezegd en als hij dat niet doet, zal hij de vloeken van de berg Eival ondergaan. Hij wijst erop hoe ontzagwekkend dit idee is: de Levieten wendden zich tot zeshonderdduizend mensen die op de twee bergen stonden en zegende de mensen die deze geboden zouden houden en alle aanwezigen antwoordden ‘amen’. Bijgevolg wordt iedereen die probeert de Tora hoog te houden gezegend door de Priesters, Levieten en zeshonderdduizend mensen en Gods instemming.

Rav Yitzchak Berkovits merkt op dat door te kijken naar enkele van de andere zonden die in de vloeken worden opgesomd, we een duidelijker idee kunnen krijgen van de ernst van het falen om de Tora te handhaven. Tot de andere vloeken behoren: iemand die een gegraven beeld maakt, iemand die zijn ouders vernedert, iemand die ernstige immoraliteit begaat en iemand die zijn medemens privé slaat. Er zou een neiging zijn om te denken dat het niet handhaven van de Tora niet zo’n vreselijke zonde is, maar we zien  hier dat iemand die de Tora niet handhaaft in dezelfde categorie wordt geplaatst als iemand die zulke vreselijke zonden begaat als die genoemd worden in de vloeken op de berg Eival. En het omgekeerde is ook waar; een persoon die zelfs probeert anderen te beïnvloeden om hun naleving te vergroten, wordt enorm geprezen door de Tora.

De Yerushalmi brengt een voorbeeld uit de boeken van de profeten van een persoon die het verlangen belichaamde om het gebod van dit vers te vervullen. Koning Josia werd opgevoed in een generatie die geen kennis had van de Tora in zo’n grote mate dat hij nog nooit een Torarol had gezien. Toen hij nog maar een kind was, vond een van de priesters, Chilkiah, een Torarol op de binnenplaats van de Tempel, deze werd naar het vers gerold: “vervloekt is degene die de woorden van deze Tora niet zal handhaven.” Toen Yoshiyahu dit hoorde, scheurde hij zijn kleren en zei: “alei lehakim“, wat betekent ‘het is mijn verantwoordelijkheid om de Tora te handhaven’.[4] Hij ging hiermee verder en introduceerde met succes het leren en naleven van de Tora opnieuw bij het verlaten volk.

De Netsiv bespreekt de acties van Josia in de context van zijn eigen tijd. Er was al een grote stroom mensen die de Tora verlieten voor andere ideologieën en er lijkt een verschil van mening te zijn geweest over hoe de resterende Tora-getrouwe Joden hierop zouden moeten reageren. Sommige mensen geloofden dat de beste manier van handelen was om zich te verbergen en zich te concentreren op hun eigen persoonlijke goddelijke dienst. De Netsiv schreef een responsa waarin hij het sterk oneens was met deze aanpak. Hij geloofde dat dit niet het moment was om je te concentreren op je eigen spiritualiteit terwijl de rest van de wereld spiritueel werd vernietigd.[5] Een van zijn bewijzen voor zijn houding is het verhaal van Josia. De profeet zegt dat nadat Josia de Torarol had gevonden, hij tegen de priesters en Levieten zei: “… ga nu heen en dien HaShem, uw God en zijn volk, Israël.’[6] Op welke manier bedoelde hij voor hen om Hashem en zijn volk te dienen? De Netsiv legt uit dat tot die tijd de enige mensen die hun spirituele niveau hadden behouden de priesters en levieten waren en dat ze zich in hun eigen wereld hadden teruggetrokken om de gevaren van hun omgeving te vermijden. Ze hadden zich gewijd aan hun eigen geestelijke ontwikkeling en relatie met God, maar hadden de rest van de mensen verwaarloosd. Josia drong er nu bij hen op aan om hun gedrag te veranderen en de Tora te verspreiden onder degenen die hun verbinding ermee hadden verloren. Hij zei dat door de mensen te dienen door hen dichter bij de Tora te brengen, ze tegelijkertijd God zouden dienen, omdat dat in deze tijd zijn verlangen was.

De Netsiv betoogt dat net zoals er in Josia’s tijd een grote behoefte was voor de Tora-inachtnemende Joden om de Tora te handhaven, hetzelfde gold in zijn tijd, waar mensen de Tora in drommen verlieten. Als het tijdperk van De Netsiv vergeleken kan worden met dat van Josia, dan is dat des te meer waar in onze tijd. Er is nog nooit een situatie geweest waarin zoveel Joden zo ver verwijderd zijn van elke vorm van Tora als nu. In 1990 werd een onderzoek gehouden naar de stand van zaken in de Verenigde Staten. Hier zijn enkele van de resultaten.[7] In 1950 bedroeg het percentage gemengde huwelijken in de VS 6%, in 1990 was het 52% en steeg het. 2 Miljoen Joden identificeren zichzelf niet als Joden. 2 Miljoen zelf-geïdentificeerde Joden hebben geen enkele Joodse connectie. Voor elk huwelijk tussen twee Joden vinden twee gemengde huwelijken plaats. 625.000 Amerikaanse Joden beoefenen nu andere religies. 11% van de Amerikaanse Joden gaat naar de synagoge. Onnodig te zeggen dat de situatie nu veel erger is dan in 1990. In Elul proberen we allemaal een zelfevaluatie te maken van onze naleving van de mitswot. We leren uit het gedeelte van deze week dat een essentieel onderdeel van die zelfbeoordeling is dat elke persoon zich moet afvragen ‘ doe ik genoeg om de Tora te handhaven?’

De Chofetz Chaim toonde in zijn eigen leven zijn angst om veroordeeld te worden omdat hij bij vele gelegenheden niet genoeg deed om de naleving van de Tora te versterken. Tijdens een verblijf van drie weken in Riga overtuigde hij een keer 300 winkeliers om hun winkels op sjabbat te sluiten. [8] Een andere keer, toen hij van Joodse soldaten hoorde dat ze op Pesach brood hadden gegeten, begon hij onmiddellijk een boek te schrijven, Machane Yisroel voor Joodse soldaten, dat al snel veel succes had. Hij stichtte en zamelde geld in voor een Kosher Kitchen Fund en hij probeerde persoonlijk in contact te komen met soldaten om hen te beïnvloeden. Een groep soldaten trok elke zomer door zijn geboortestad Radin. De Chofetz Chaim nodigde hen uit voor een banket bij hem thuis, ontving hen met vaderlijke liefde en gaf hen een toespraak om hun Tora-naleving aan te moedigen.[9]

De Chofetz Chaim benadrukte voortdurend dat er vele manieren zijn waarop een persoon ernaar kan streven de Tora te handhaven, of het nu is door lezingen te geven voor een groot publiek, leerplekken te vestigen of vriendschap te sluiten met degenen die ver van de Tora verwijderd zijn. Elke persoon is gezegend met unieke vaardigheden om anderen dichter bij de Tora te brengen. Op dit moment zijn er outreach-organisaties die veel wegen bieden waarlangs mensen hun betrokkenheid bij outreach kunnen vergroten, zelfs op parttime basis. Ze bieden lessen in outreach-training, mogelijkheden om een-op-een te leren met een seculiere studiepartner en vele andere opties. Nu de Hoge Heilige Dagen snel naderen, mogen we allemaal van Josia leren en zeggen dat we oprecht hebben geprobeerd de Tora hoog te houden.

Rabbijn Yehonasan Gefen

Besef dat een vertaling altijd een vertaling is, daarom ook de verwijzing naar het origineel: Establishing Torah – aish.com The Guiding Light

Opmerkingen van Angelique; wat leren wij hiervan?

Het werd aan Mozes geboden om de 7 Noachidische Wetten aan de volkeren te leren. Maar niet alleen aan hem of aan het volk, maar aan iedereen. Iedereen die de mogelijkheid heeft om anderen deze 7 Wetten en hun details te leren is daartoe verplicht. Echter niet met gevaar voor eigen leven.

(The Divine Code 4e editie blz 57)


[1] Ki Savo, 27:26.

[2] Yerushalmi, Sotah, 7:4.

[3] Chizuk Hadas, 4e maamer, p. 18-20.

[4] Medrash HaGadol, Devarim, 27:26.

[5] Sluit Meishiv Davar, 1e Chelek, Simun 45. In die teshuva prijst hij ook zeer het essay van de Chasam Sofer, ‘Pisuchay Chosam’ in Chasam Sofer’s hakdama to Yoreh Deah waarin hij sterk betoogt dat er momenten zijn waarop een persoon zijn eigen persoonlijke groei moet verminderen om degenen te helpen die geestelijk tekortschieten.

[6] Divrei Hayamim II, 35:3.

[7] Overgenomen uit het Nationaal Joods Bevolkingsonderzoek.

[8] Ibidem, p.200.

[9]  Ibidem, blz. 199.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *


The reCAPTCHA verification period has expired. Please reload the page.