Skip to content

Sukkat Shalom B'nei Noach

Home » Parshat Pekudei – Spirituele inspanning – Spiritual Effort

Parshat Pekudei – Spirituele inspanning – Spiritual Effort

Exodus 38:21-40:38 

Nadat de bouw van de Mishkan (Tabernakel) was voltooid, konden de werklieden het niet oprichten vanwege het enorme gewicht. Aangezien Mozes geen aandeel had gehad in de eigenlijke schepping van de Mishkan, wilde G-d dat hij de eer zou krijgen om het op te richten. Daarom zei G-d tegen hem om de poging te wagen en de Mishkan zou op zichzelf staan, en het zou voor de toeschouwers lijken alsof hij het zelf had neergezet. (1)

Dit incident levert een probleem op: Mozes kreeg de eer voor het oprichten van de Mishkan, maar hij deed eigenlijk niets; G-d voerde de oprichting immers Zelf uit? Hoe kunnen we dit begrijpen? In werkelijkheid zijn we alleen in staat om elke mitsva uit te voeren omdat G-d ons daartoe in staat stelt; Hij onderhoudt voortdurend de wereld en elk mens daarin. Zonder deze hemelse hulp zouden we niets kunnen doen. Het enige verschil in het geval van het oprichten van de Mishkan is dat het een openlijk wonder was, terwijl elke mitsva die we uitvoeren een verborgen wonder is. De beloning die we krijgen is niet vanwege het resultaat maar vanwege de inspanning die we leveren. Mozes deed de moeite om de Mishkan op te richten, daarom kreeg hij de eer alsof hij het zelf deed.

Sifsei Chaim werkt dit thema verder uit; hij schrijft dat we ons allemaal realiseren dat we zonder G-d niets in de fysieke wereld kunnen bereiken. Als dat zo is, waarom doen we dan zoveel activiteit? Na de zonde van Adam verordende G-d dat de mens fysieke inspanning moet leveren om te overleven, maar we moeten ons realiseren dat we in werkelijkheid niets bereiken, al onze acties zijn slechts de inspanning van de noodzakelijke inspanning die een vervulling is van het vers , “je zult brood eten in het zweet van je aanschijn.” (2) Al ons werk om in ons levensonderhoud te voorzien en andere wereldse activiteiten zijn het resultaat van dit decreet dat men fysieke inspanningen moet leveren, we moeten zulke inspanningen leveren, maar we moeten erkennen dat het uiteindelijk niets oplevert.

We zijn ons er echter minder van bewust dat hetzelfde geldt, zelfs op het gebied van spiritualiteit. We hebben wel een vrije wil, wat het vermogen is om te beslissen of we goed of kwaad zullen kiezen, maar het uiteindelijke resultaat hebben we niet in de hand. Een persoon kan bijvoorbeeld veel moeite doen om een ​​mooie esrog te kopen, maar wanneer hij deze op Yom Tov komt gebruiken, kan hij de esrog laten vallen en de pitom (stengel) kan breken, waardoor de esrog onbruikbaar wordt. We kunnen de beslissing nemen om de mitsva te doen, maar alleen G-d kan ons in staat stellen om deze volledig te vervullen.

Gebaseerd op het principe dat het decreet dat men zich moet inspannen in gelijke mate van toepassing is op de fysieke en spirituele wereld, zou men de twee rijken op een andere manier willen vergelijken: vertrouwen op G-d is belangrijker dan moeite doen in de fysieke wereld, en hoe meer bitachon (vertrouwen op G-d) we hebben hoe meer we zullen ontvangen, ongeacht de moeite die we erin steken. Zo kan ook iemand zijn spirituele rijk benaderen met dezelfde houding; de hoofdtaak in het spirituele rijk is bitachon en die inspanning is slechts een ondergeschikte factor. Sifsei Chaim benadrukt echter dat het in dit opzicht onjuist is om de spirituele en fysieke rijken volledig gelijk te stellen. Hij betoogt dat er een cruciaal verschil is tussen de twee: “Op het gebied van lichamelijkheid is de vereiste inspanning een straf die men moet betalen en het is niet goed om aan de betaling van de straf toe te voegen [dwz men moet zijn inspanning zo veel mogelijk beperken]. In het dienen van G-d moet hij daarentegen zoveel mogelijk moeite doen en met al zijn kracht streven…”

Dit idee wordt geïllustreerd door het volgende verhaal over Rav Shraga Feivel Mendlowitz. “Als tiener was Hertzl Shechter steevast een paar minuten te laat voor de Tanach (Prophets)-les van 9.00 uur van Reb Shraga Feivel, en op een dag ontving hij een bericht dat ‘de baas’ hem wilde spreken. Hertzl kwam bevend de kamer binnen. ” Nu, Hertzl, wanneer begin je op tijd te komen?” vroeg Reb Shraga Feivel. Oncomfortabel heen en weer schuivend in zijn stoel kon Hertzl niets meer doen dan: ” Im yirtzeh HaShem. “ ( 3) Maar Reb Shraga Feivel liet zich niet zo gemakkelijk afschrikken .– “Nein,” niet als HaShem dat wil; eerder als Hertzl dat wil.” (4) Er zijn momenten waarop een persoon zich niet moet troosten met het feit dat Hashem ervoor zal zorgen dat alles soepel verloopt, maar dat hij zelf het initiatief moet nemen.

Als er een misvatting bestaat over de rol van inspanning in de eigen persoonlijke Goddelijke Dienst, dan is dat zeker het geval met betrekking tot de toestand van het Joodse volk. Je zou gemakkelijk in de verleiding kunnen komen om te denken dat hoe erg de situatie ook is, G-d het niet voor onbepaalde tijd zal laten verslechteren en dat we erop kunnen vertrouwen dat de dingen uiteindelijk ‘automatisch’ zullen verbeteren. Dit lijkt een ernstige fout te zijn. Als mensen geen actie ondernemen om de problemen van het Joodse volk op te lossen, zullen ze alleen maar blijven bestaan ​​- G-d verlangt van ons dat we door onze eigen inspanningen een verbetering tot stand brengen.

Dit idee komt tot uiting in de Mishna in Pirkei Avos: “In een plaats waar geen mannen zijn [ streef ] ernaar om een ​​man te zijn.” (5) Veel commentaren leggen uit dat dit betekent dat wanneer er een gebrek is aan mensen die de behoeften van de gemeenschap dienen, men moet opstaan ​​en het gat moet vullen. (6) Rav Samson Raphael Hirsch schrijft dat men onder normale omstandigheden nederig moet zijn en publiciteit moet vermijden; wanneer mensen echter nodig zijn om de gemeenschap te dienen, dan zijn nederigheid en bescheidenheid totaal ongepast. Men zou veeleer moeten doen wat nodig is om de situatie te verbeteren, zelfs als dat gepaard gaat met ongewenste publiciteit.(7)

Het is opmerkelijk dat de Mishna ervoor koos om het woord ‘ histhadel ‘ te gebruiken terwijl het simpelweg had kunnen zeggen ‘op een plaats waar geen mannen zijn, wees een man’ . inspanning; de Mishna leert ons dat het niet genoeg is om alleen maar te ‘proberen’ de gemeenschap te helpen, maar dat men veel moeite moet doen voor de taak die voorhanden is.

Mozes was zijn hele leven bereid grote inspanningen te leveren om G-ds wil te vervullen. Als gevolg daarvan gaf G-d hem het vermogen om bovenmenselijke resultaten te bereiken, zoals het optillen van de balken van de Mishkan. We kunnen hiervan leren dat het enige wat G-d van ons verlangt, is dat we ons inspannen; de resultaten zijn in Zijn handen.


Geschreven door Rabbi Yehonasan Gefen


OPMERKINGEN

1. Rasji, Pekudey, 39:33.

2. Sifsei Chaim, Midos v’Avodas Hashem, 2e Chelek, p. 24.

3. Dit wordt letterlijk vertaald als ‘als G-d het wil’.

4. Rosenblum, Reb Shraga Feivel, p. 175.

5. Avos 2:6 .

6. Zie Rashi, Bartenura, Tiferes Yisroel, Mili d’Avos, Rav Hirsch op Avos.

7. Idem.

1 thought on “Parshat Pekudei – Spirituele inspanning – Spiritual Effort”

  1. Zoals ik ernaar kijk, is er geen verschil tussen de werkzaamheden van de mens voor de zonde en na de zonde, behalve de afwezigheid het plezier in het onderhouden van G-d’s schepping. Werken met plezier, levert minder moeite op. De mens had aardig wat werk verricht gedurende de tijd in het paradijs, elke plant en elk dier kreeg een naam om maar iets te vermelden. Zoals ik het zie was er al een zeker idee van goed en kwaad. Wellicht kwamen de andere negatieve emoties naar boven m.n. jaloezie, wat leidde tot de eerst beraamde doodslag (moord). De mitswa zijn er om de hemel op aarde te realiseren, maar wij bouwen nog altijd torens van Babel, zoals de VN (veiligheidsraad) die het laatste jaar is begonnen aan het eerste echte grote verval, nu een permanent lid een op zeer grote schaal misdaden tegen de menselijkheid pleegt. De persoonlijke torens van Babel door voor onszelf altijd maar een surplus op te bouwen aan noodzakelijke goederen en voedsel “rechtvaardig” verdeeld door de IMF en de wereldbank. Wij meer en zij steeds minder en afgeknepen door torenhoge woeker rentes voor de leningen van die wereldbank. Maar wat te denken van illustere clubjes als de BDS?
    De mens – en ik ben ook mens – is arrogant geworden. Psalm 146 is wat dat betreft uw peachtige relaas, Angelique, mijn voorbeeld, m.n. het eerste deel: Prijs God! Prijs God o mijn ziel. Ik wil God prijzen zolang ik leef; Ik wil lofzangen zingen voor God zolang ik besta. Stel u vertrouwen niet op een aanzienlijk persoon noch op een menselijk wezen, want hij heeft niet het vermogen om redding aan zichzelf of anderen te geven. Wanneer zijn ziel het lichaam verlaat, dan keert hij naar zijn aarde weer. Op die dag zijn al zijn plannen verdwenen. Gelukkig is hij wiens hulp de God van Jacob is, gelukkig is hij wiens hoop is gevestigd op de Eeuwige zijn God (…)

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *


The reCAPTCHA verification period has expired. Please reload the page.